In de gouden eeuw werd de wereld een stuk groter. Het ene land na het andere land werd ontdekt door de Europese ontdekkingsreizigers. De meest gangbare manier om er achter te komen hoe een bepaald stuk land, een berg of een nieuw dier heette, was door met een luide stem in het Spaans, Engels of Nederlands te vragen hoe de plaatselijke inboorlingen het noemden. Dankzij deze werkwijze zeggen we nu kangoeroe tegen een dier, terwijl dat in een van de talen van de Aboriginals zoiets als "Wat zegt die witte idioot?" betekent. Er zijn meer voorbeelden. Yucatan bijvoorbeeld betekent iets in de trant van: "Ik geloof niet dat ik je helemaal kan volgen, beste man". Een Spaanse ontdekkingsreiziger wilde graag weten hoe dat harige, spugende beest heette. "¿Como se llama?" (Hoe heet dat beest?) "Llama?" antwoordde de inboorling die het allemaal niet goed kon volgen.